16/9/2021

Experiment design in het onderwijs: meer meten dan rapportcijfers

Jornt van Dijk

Experiment Designer

Wat zegt een schoolrapport nou precies over de situatie van een kind? Toegegeven: als er ergens een plek is waar ze de kunst van het meten in de vingers hebben, dan is het wel het onderwijs.

Van je vierde tot je achttiende levensjaar kan je als kind je voortgang tot bijna op de decimaal in de gaten houden. Er is zelfs overeenstemming in Nederland over wat ‘goed’ is en wat ‘onvoldoende’, zodat je ook nog eens alle leerlingen met elkaar kan vergelijken. Handig als je wilt meten hoe iedereen er individueel voor staat; kijk naar hun cijfers ten opzichte van de norm en je hebt een idee. 


Maar wat als iets groots en onverwachts je beeld verstoort (een pandemie, om maar iets te noemen)? Dan wil je meer meten dan cijfers. Enter experiment design.


Check je aannames

Als Experiment Designer werk je constant met risicovolle aannames. Inzichten die aan de basis staan van een nieuw initiatief, maar die nog niet bewezen zijn. Neem een start-up met een nieuw idee voor een fitness-app. Die doet de aanname dat gebruikers de app onderscheidend vinden en er dus geld voor willen neerleggen. Door middel van experiment design zoek je bewijs voor deze aannames.


In het onderwijs vind je dit soort aannames ook. ‘De rapportcijfers geven een goed beeld van de situatie van mijn leerlingen’, bijvoorbeeld. Of: ‘Er is geen achterstand ontstaan door het hybride onderwijs’. Deze aannames kunnen best waar zijn, maar dat wil je wel eerst bewijzen. Want dan pas weet je of er hulp nodig is, en waar precies.


Experiment design in het onderwijs: de praktijk

Hoe je op zoek gaat naar dat bewijs? Eerst kijk je kritisch naar wat je al weet: de cijfers. Blijven doorvragen is hierbij het devies: hoe was het voor de docent om les te geven? Waren de toetsen makkelijker? Wat is er met de norm gebeurd? Hoe presteerde dit kind voordat les vanuit huis de standaard werd? Is alle stof behandeld?

Misschien is een 6,5 voor geschiedenis van dit jaar vergelijkbaar met de 5,5 van vorig jaar, of andersom. Dat maakt nogal een verschil. 


Je kan honderden vragen bedenken voor dit thema, maar ze zijn allemaal gericht op het toevoegen van context aan de ‘kale’ cijfers. Met dit extra perspectief wordt je beeld al een stuk scherper, maar je ziet ook duidelijk welke informatie nog ontbreekt.


Zoek naar missende informatie

Misschien is de aanname al bewezen met dit nieuwe perspectief. Maar vaak is niet alles gemeten wat belangrijk is voor een leerling. Denk bijvoorbeeld aan groepsgevoel, concentratievermogen, reflectievermogen of de skills om huiswerk te plannen.

Hier zijn geen rapportcijfers voor. Misschien zijn deze vaardigheden niet eens meetbaar, maar ze kunnen wel veel zeggen over de situatie.


Met een snel experiment of interview kan je al veel leren. Laat leerlingen bijvoorbeeld een review schrijven over hun eigen leerproces, of vraag docenten welke leerlingen snel waren afgeleid achter de webcam. Dat levert je geen geijkte cijfers met een norm op, maar wel een indicatie of er behoefte is aan hulp op dat gebied.

Zelfs bij onderwerpen die lastig meetbaar zijn. Hoe iemand in de klas ligt bijvoorbeeld, of humeur. Hier is een merkbare, vagere indicatie waardevoller dan helemaal niets. Het beeld is nooit helemaal compleet, maar alle extra informatie biedt perspectief!


Maak van de leerling een experiment designer

Als laatste speel je in op de behoeftes die je hebt gespot. Een enkele leerling die achterloopt op wiskunde kan simpelweg bijles krijgen. Deze methodes zijn bewezen en niet erg spannend. De situatie verandert als je 600 leerlingen hebt die achterlopen op wiskunde. Dit vraagt om een bredere en meer structurele oplossing.

Daarnaast kan je niet zomaar een bijlesje concentratievermogen of groepsgevoel inkopen. Dat vraagt juist om iets nieuws.


Laat de leerling daarom zelf de oplossing vormgeven. De beste ideeën komen vaak bij hen vandaan. Het eigenaarschap over hun eigen leerproces zorgt ook voor meer enthousiasme en betrokkenheid.

Combineer deze met de kennis en kunde van hun docenten en test de ideeën op kleine schaal voordat je ze doorvoert. Dit levert niet alleen interne oplossingen op voor gevonden achterstanden, maar ook een gewoonte om binnen de school nieuwe initiatieven te stimuleren.

En die winst valt niet in cijfers uit te drukken.

Zien hoe dit in de praktijk werkt? Bekijk de case over ons werk samen met het Haags Montessori Lyceum.